04. Financiering

Treasurybeleid

Uitvoering treasurybeleid

We zetten het bestaande op totaalfinanciering gebaseerde treasurybeleid in 2019 voort. We zorgen ervoor dat er continu inzicht is in de uitgaande en inkomende gemeentelijke geldstromen. De interne sturing is gericht op beperking van de schuldenlast, kostenefficiency, voorkoming van renterisico’s en maatwerkfinanciering. We volgen de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt nauwlettend.

We zorgen voor voldoende liquiditeit en solvabiliteit zodat we zowel op korte als op de langere termijn aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. We bewaken de houdbaarheid van onze schuldpositie. We benutten kansen om de gemeentelijke schuldpositie en de rente- en aflossingsverplichtingen te verlichten.

We trekken alleen dan externe financieringsmiddelen aan als dat met het oog op de uitoefening en financiering van de publieke taak noodzakelijk is.

Het rentebeleid in de begroting 2019 en de meerjarenramingen zijn gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. Die lijn hanteren we eveneens in het kader van de gemeentelijke grondexploitatie. We zien erop toe dat het interne rentebeleid en het daaraan gekoppelde verdelingsprincipe blijven voldoen aan de voorschriften en bepalingen in het BBV.

We werken met en binnen de kaders van de Wet Fido en het vernieuwde gemeentelijke treasurystatuut. De uitvoering van de treasurytaken zijn, om kwetsbaarheid te voorkomen, kennis te verbreden en te delen belegd bij het treasuryteam.

Ontwikkeling van de schuldpositie

De omvang van de vaste schuld van de gemeente neemt in 2019 als gevolg van reguliere aflossing met € 13,5 miljoen af ten opzichte van 2018. De gemeentelijke leningenportefeuille omvat begin 2019 in totaal tweeëntwintig langlopende leningen met een gezamenlijke omvang van € 200,3 miljoen. We houden er in de ramingen rekening mee dat we in 2019 vervangende financieringsmiddelen moeten aantrekken om geplande investeringen te financieren en de aflossingen op de bestaande leningen te herfinancieren.

We stemmen omvang en samenstelling van de in 2019 aan te trekken financieringsmiddelen zo goed mogelijk af op feitelijke liquiditeitsbehoefte en houden daarbij rekening met de ontwikkeling van de financieringspositie op korte en lange termijn. Voor invulling maken we zowel gebruik van de kredietfaciliteiten van de Bank Nederlandse Gemeenten als van in looptijd variërende kort- en langlopende geldleningen. Ook de actuele rente op de geld -en kapitaalmarkt speelt daarbij een rol.

1 schuldpositie

Rentebeleid

Algemene beleidslijnen

We zetten het bestaande rentebeleid in 2019 voort. Dat beleid is gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. We calculeren vanuit dat oogpunt tevens rente over de eigen gemeentelijke financieringsmiddelen. Het interne rentebeleid en het daaraan gekoppelde rente-omslagstelsel voldoen aan de voorschriften en bepalingen uit het vernieuwde BBV.

Renteverwachtingen (rentevisie)

De bestaande schuldpositie en de verwachtingen met betrekking tot de ontwikkeling van de rente op de internationale geld- en kapitaalmarkt bepalen de omvang van de rentekosten die we voor de financiering van lopende en komende uitgaven in de begroting 2019 en de gemeentelijke exploitatie moeten opnemen.

De rente op de geld- en kapitaalmarkt was in de afgelopen jaren mede als gevolg van monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) ongekend laag. Via herstructurering van de leningenportefeuille is zo optimaal mogelijk van die situatie gebruik gemaakt. Dat heeft geresulteerd in een aanzienlijke reductie van de jaarlijks verschuldigde rente. De gemiddelde rente op de huidige leningenportefeuille kon door die aanpak voor langere tijd worden teruggebracht tot onder de twee procent. Mogelijkheden voor verdergaande verlaging zijn daarmee de eerstkomende jaren uitgeput. Het interne rente-omslagpercentage en de interne renteverdeling zijn de op nieuwe situatie afgestemd.

Het rentepeil op de geld- en kapitaalmarkt is van veel factoren en internationale ontwikkelingen afhankelijk. Het bestuur van de ECB heeft medio 2018 besloten om met ingang van 2019 te stoppen met het opkoopbeleid van staatsleningen. Dat beleid is gericht op het verruiming van de geldhoeveelheid, het laag houden van het rentepeil en het stimuleren van de economische groei in de eurozone. Afbouw en beëindiging van dat beleid kan rentestijging tot gevolg hebben. De ECB heeft echter gelijktijdig aangegeven zeker nog tot medio 2019 geen redenen te zien om de huidige eigen lage rentetarieven van de bank te gaan verhogen.

De Nederlandse Bank gaat in haar publicatie Economische Ontwikkelingen en Vooruitzichten van juni 2018 voor 2019 uit van een geringe stijging van het rentepeil op de geld- en kapitaalmarkt. Die blijft echter binnen de marges waar we op dit moment in de begroting zelf rekening mee houden. Er is in dit stadium dan ook geen aanleiding om het rentebeleid bij te stellen. We volgende de ontwikkelingen nauwlettend.

Voor 2019 hanteren we de volgende rentetarieven:

2 rente

Financieringsbehoefte

We hebben de omvang van de gemeentelijke financieringsbehoefte voor 2019, rekening houdend met de voor het komend jaar geplande investeringen en met inachtneming van de bepalingen in het Besluit Begroting en Verantwoording als volgt bepaald.

3 fin behoefte

 

Rentebegroting en -toerekening

Rentebegroting

De interne rekenregels zijn afgestemd op het vernieuwde Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Die schrijven voor dat de gemeente bij de bepaling van het rente-omslagpercentage moet uitgaan van het gewogen gemiddelde van de rente, die de gemeente betaalt voor de lopende geldleningen. Het gaat dan zowel om de vaste geldleningen (looptijd van één jaar of langer) als om kasgeldleningen (looptijd van minder dan één jaar). De raming van de rentelasten voor de geldleningen die de gemeente in 2019 mogelijk moet aangaan wordt gebaseerd op de renteverwachtingen (rentevisie). Voor 2019 is de rente-omslag als resultaat daarvan opnieuw bepaald op rond 2,2 %.

De voor 2019 geraamde rentetarieven, de voor het komende jaar gecalculeerde financieringsbehoefte en het voor de interne verdeling van de rente te hanteren omslagpercentage resulteren voor 2019 in de hiernavolgende rentebegroting:

4 rentebegroting

Rentetoerekening

De nieuwe begrotings- en verantwoordingsvoorschriften schrijven voor dat gemeenten de wijze waarop ze de rentelasten aan de gemeentelijke producten, programma’s en projecten toerekenen in de begroting en in de jaarrekening zichtbaar maken.

5 renteschema

 

Risicobeheer

Wettelijke normen

Om risico’s en ongewenste budgettaire effecten van rentefluctuaties te beperken kent de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) een tweetal normen waar gemeenten zich in de uitvoering van het treasurybeleid aan dienen te houden. Dat zijn de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Daarnaast stelt de wet, eveneens met het oog op risicobeheersing, beperkingen aan het extern beleggen van overtollige financieringsmiddelen. Die liggen vast in de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

6 renterisiconorm

Renterisiconorm 2019

De renterisiconorm is het bedrag dat de gemeente in een jaar maximaal mag (her)financieren. Dit om te voorkomen dat er in enig jaar een te grote concentratie van aflossingen en renteherzieningen op lopende leningen plaatsvindt en om grote schommelingen in de jaarlijkse rentekosten tegen te gaan.

Het renterisicobedrag wordt op basis van de Wet Fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20 % van het begrotingstotaal. Voor het begrotingsjaar 2019 bedraagt de norm € 62,0 miljoen. Uit de onderliggende berekening blijkt dat het renterisico in de leningenportefeuille in 2019 goed is gespreid en er de komende jaren sprake is van voldoende ruimte onder de norm.

Kasgeldlimiet 2019

De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de netto kortlopende schuld van de gemeente. Hij geeft het volume aan dat de gemeente maximaal mag invullen met geldleningen met een looptijd korter dan 1 jaar. Het maximum bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal van de begroting. Op basis van de cijfers in de begroting 2019 bedraagt de norm voor het komende jaar € 26,4 miljoen.

De gemeente mag de kasgeldlimiet niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschrijden. Als die situatie zich voordoet moet de gemeente de provincie daarover informeren en een plan aanbieden waarin wordt aangegeven hoe en op welke termijn weer aan de kasgeldlimiet wordt voldaan. We maken bij de voorziening in de dagelijkse financieringsbehoefte zo optimaal mogelijk gebruik van de gunstige rentestanden op de geld- en/of de kapitaalmarkt.

Schatkistbankieren 2019

Invoering van het schatkistbankieren beperkt de eigen beleggingsmogelijkheden van de gemeente. Als er sprake is van overtollige financieringsmiddelen waarvan de omvang uit gaat boven het wettelijk vastgestelde drempelbedrag dan worden die middelen door het Rijk afgeroomd ten gunste van de ‘schatkist’ bij het Ministerie van Financiën.

De wettelijke limiet bedraagt in 2019 0,75 % van het gemeentelijk begrotingstotaal. Op basis van de norm is voor Assen in 2019 een drempelbedrag van toepassing is van € 2,3 miljoen. Het treasurybeleid is gericht op voorkoming van overliquiditeit. We zijn daarin echter ook afhankelijk van omvang en verloop van inkomende geldstromen. Dat impliceert dat schatkistbankieren niet volledig op voorhand kan worden uitgesloten.

Kredietrisico

Assen voert een terughoudend beleid met betrekking tot het verstrekken van geldleningen aan en garantstelling ten behoeve van derden. Dit is alleen aan de orde als met het verstrekken van een geldlening of een garantie een publiek belang gediend is en vast staat dat belang ook als zodanig door de raad wordt erkend. Daarnaast zal de geldlening of de garantstelling met voldoende zekerheden bijvoorbeeld in de vorm van vestiging van het recht van hypotheek of pandrecht, geborgd moeten zijn zodat rente, aflossing en/of terugbetaling veilig zijn gesteld.

We continueren dit beleid in 2019. De begroting 2019 voorziet dan ook niet in het verstrekken van geldleningen aan derden of garanties voor geldleningen, die aan derden verstrekt zijn. Hierover wordt in 2019 als die situatie zich voor gaat doen op basis van een separaat voorstel door de raad besloten.

Op basis van in het verleden genomen besluiten is per 1 januari 2019 sprake van de volgende aan derden verstrekte geldleningen.

7 aan derden geldleningen