10. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen

Algemene beleidslijn

Op grond van artikel 20 lid 2 van het besluit Begroting en verantwoording (BBV) dient in de toelichting op de begroting afzonderlijk aandacht te worden besteed aan de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Het gaat hierbij om aanspraken op uitkeringen van huidige en voormalige bestuurders en medewerkers van de gemeente. Dit hoofdstuk bevat het overzicht daarvan voor het jaar 2019.

Wachtgelden, WW- en andere uitkeringen aan voormalige gemeenteambtenaren

Wachtgelduitkeringen

Dit zijn de wachtgeldverplichtingen voor medewerkers die voor 2003 ontslag hebben gekregen om redenen anders dan reorganisatie. De hiervoor noodzakelijke middeleninzet zal geleidelijk vervallen omdat de wachtgeldregeling voor ambtenaren is afgeschaft. Nog bestaande wachtgelduitkeringen zijn of worden in 2019 volledig afgewikkeld.

Werkloosheidswet

Sinds 2003 vallen gemeenten onder de Werkloosheidswet. Gemeenten zijn ‘eigen risicodrager’. De als gevolg hiervan voor de gemeenten optredende financiële gevolgen zijn afhankelijk van de tijdsduur en het beroep dat op deze regeling moet worden gedaan. Op basis van lopende verplichtingen is in de begroting 2019 een budget geraamd van € 0,27 miljoen structureel.

Frictievoorziening

Voor dekking van de kosten van personele frictie, die zijn ontstaan als gevolg van bezuinigingen en organisatieontwikkeling is destijds een voorziening getroffen van € 6,0 miljoen. Begin 2018 was hiervan nog € 1,9 miljoen beschikbaar. De voorziening is bestemd voor dekking van de kosten van personeel vallend onder de noemer ‘van werk naar werk’. De omvang van deze personele frictie, de daaruit voortvloeiende verplichtingen en de omvang van de voorziening worden permanent gemonitord. De voorziening wordt zo nodig op de lopende verplichtingen bijgesteld. De kosten van het herplaatsbare personeel zijn voor 2019 geraamd op € 0,5 miljoen.

Wachtgelden/pensioenen voormalige collegeleden

Voor voormalige leden van colleges van burgemeester en wethouders zijn de volgende rechtspositionele regelingen en financiële verplichtingen van belang.

Wachtgeldrechten en -uitkeringen voormalige collegeleden

In de begroting 2019 is het totaal van deze categorie wachtgelduitkeringen geraamd op circa € 0,28 miljoen. Als de omvang en de samenstelling van het bestand de komende jaren gelijk blijven, dalen de financiële verplichtingen geleidelijk.

De omvang van mogelijke nieuwe wachtgeldaanspraken is niet vooraf in te schatten. Tussentijds vertrek van collegeleden, verkiezingen en resultaten van collegevorming en –wisseling kunnen daarop van invloed zijn. Zo nodig worden de budgetten in de begroting aan de veranderde omstandigheden aangepast. Voor dekking van toekomstige verplichtingen in verband met overlijden is een overlijdensrisicoverzekering afgesloten.

Waardeoverdracht opgebouwde pensioenrechten

Wethouders kunnen de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken overdragen. De omvang ervan is afhankelijk van de tijd dat zij wethouder zijn geweest. De mate waarin, en het moment waarop, van de mogelijkheid tot waardeoverdracht gebruik wordt gemaakt, zijn niet te plannen. De omvang van de lopende pensioenaanspraken inventariseren we jaarlijks. De actuele waarde van de pensioenrechten van de zittende en oud-wethouders bedraagt begin 2018 € 3,8 miljoen. Voor risicoafdekking is een overeenkomstige voorziening beschikbaar.

Rechtspositionele regelingen gemeentelijk personeel

Invoering individueel keuzebudget (IKB)

In het cao-akkoord 2013-2015 zijn afspraken gemaakt over de invoering van een individueel keuzebudget (IKB). Het IKB biedt medewerkers de mogelijkheid om zelf te bepalen op welke momenten en voor welke doelen ze hun ‘keuzebudget’ willen besteden en willen laten uitbetalen. Dat kan maandelijks maar ook op andere momenten in het begrotingsjaar. Dit maakt maatwerk op individuele basis mogelijk. Het IKB is een stap in de modernisering van de arbeidsvoorwaarden. Het IKB is met ingang van 2017 operationeel.

Het IKB bedroeg voor de individuele medewerker 16,3% van het salaris. In het cao-akkoord 2017-2018 is een gefaseerde optrekking van het keuzebudget overeengekomen van 0,75% waardoor de totale omvang m.i.v. 2019 uitkomt op 17,05 %. Het gaat hierbij om de optelsom van de vakantie-uitkering van 8%, de eindejaarsuitkering van 6,75 %, de levensloopbijdrage van 1,5% en de inzet van bovenwettelijk verlof van 0,8%. Het IKB wordt gedurende het kalenderjaar maandelijks door de medewerkers opgebouwd. Keuzes kunnen alleen worden gemaakt tot het bedrag van de opgebouwde IKB-rechten. Het in de loop van het jaar nog niet uitgekeerde deel van het keuzebudget wordt uiterlijk in december van het betreffende jaar aan de betrokken medewerkers afgewikkeld. Anders dan in de ‘oude’ situatie is er dus geen sprake meer van de jaargrens overschrijdende verplichtingen.

In die zin is hier dus geen sprake meer van de term arbeidskosten gerelateerde verplichtingen.

Van de in totaal voor 2018 geraamde gemeentelijke loonsom van € 44,7 miljoen valt in totaal € 7,6 miljoen onder het IKB.

Overige personele faciliteiten

Tegemoetkoming aanvullende verzekering voormalig IZA-verzekerden

Gemeentelijk personeel dat voorheen voor ziektekosten bij het IZA was verzekerd heeft recht op een tegemoetkoming in de meerkosten van een aanvullende ziektekostenverzekering. De hoogte hiervan is afhankelijk van de inschaling van de medewerker. De tegemoetkoming wordt jaarlijks in december aan het personeel uitbetaald. Hiervoor is circa € 0,1 miljoen in de loonsom en in de begroting opgenomen.

Persoonsgebonden budget

In het kader van de secundaire arbeidsvoorwaarden hebben medewerkers op dit moment recht op een zogenaamd persoonsgebonden budget (PGB). Besloten is om het PGB voorlopig nog geen onderdeel te laten uitmaken van het IKB. Het blijft daarnaast als bron voor medewerkers inzetbaar. Ter uitvoering van deze regeling is een budget is € 0,25 miljoen in de begroting beschikbaar.